Eeuwenlang stond op deze plek aan de rand van Groningen de meerkapper van de familie Wigboldus, die door verzakkingen zodanig was aangetast dat sloop/nieuwbouw de enige redding bleek. De wens van de opdrachtgever was helder: een modern erf waarin uitbreiding mogelijk is en waar elementen van de oude boerderij terugkomen. Dit vormde voor DAAD een kans om regionale kwaliteit in te zetten voor vernieuwing.
Vanuit de omringende weilanden van Garmerwolde is het boerenerf met de drie parallel lopende nokken en de rode kleur duidelijk herkenbaar. De drie gebouwen kenmerken zich door hun steile kap en rode kleur. De melkveestal in het midden heeft een relatief hoge goothoogte, terwijl de gebouwen links en rechts een lagere nok en goot krijgen. Dit refereert aan de traditionele Groninger boerderij, die doorgaans bestaat uit een representatief voorhuis met lage nok, met direct daarachter een forse schuur met een lage gootlijn en hoge nok. Beide zijn veelal uitgevoerd in de karakteristieke rode baksteen.
In de nieuwbouw keert dit terug in het metselwerk van de woning en in de plint van de stallen, die uitgevoerd zijn in rood beton. De veestal heeft niet de inmiddels gebruikelijke constructie van staal, maar is geheel in hout uitgevoerd. Hout is niet alleen een heel duurzaam materiaal, maar wordt ook al eeuwen in de schuurbouw gebruikt. Om het gebouw aardbevingsbestendiger te maken, zijn de windverbanden verstevigd.
De houten geveldelen boven de rode plint worden nog voorzien van diverse nestkasten en andere onderkomens voor dieren. Zo kan de boer inspelen op een meer natuurinclusievere vorm van landbouw. NoorderErf maakte een inrichtingsplan voor het erf met speciale aandacht voor lokale en milieuvriendelijke beplanting.
Dit plan laat zien dat verduurzaming mogelijk is zonder dat de kwaliteiten van het agrarisch erfgoed verloren hoeven te gaan. Geworteld in de traditie en met een scherp oog voor de kansen van een plek kan goed ontwerp meerwaarde creëren in het aardbevingsgebied.