Het bestaande gebouw is gelegen midden in het bouwblok tussen de Haddingestraat en Pelsterstraat en uitsluitend toegankelijk via een zeer smalle steeg. Het is een vrijstaand gebouw van 5 bij 7,5 meter, met drie bovengrondse lagen. Het is volledig onderkelderd met een vierde laag met beperkte hoogte. Het is gebouwd als pakhuis en werkplaats, vermoedelijk eind 19de eeuw, maar delen van de muren zijn waarschijnlijk nog ouder. Aan de zuidzijde van het pakhuis bevindt zich een tuin.
De ontwerpbenadering voor de aanpak van dit verscholen pakhuis berust vooral op de revitalisatie van deze plek zonder toevoegingen aan de bestaande bouw. Beperkte maar gerichte ingrepen in de gevel en de manier waarop het woonprogramma is gesitueerd en gestapeld maken dit mogelijk. De ruimte in het stadsblok en de kleine tuin op het zuiden worden zo onderdeel van de plek. De bouwkundige staat van de begane grondvloer was relatief slecht, en moest worden aangepakt: de vloer is verwijderd en op een hoger niveau teruggeplaatst, waardoor stahoogte ontstond op de ondergelegen kelderlaag. Deze verhoging leidt ook tot een 'optrede' ter plekke van de voordeur aan de steegzijde, een welkome markering van de entree in de lange, smalle steeg. Aan de tuinkant vormt een cortenstalen bordes, dat even breed is als de nieuw toegevoegde schuifpui, de overgang naar de privétuin.
Met vier volwaardige verdiepingen is de interne structuur volledig gereorganiseerd. De spiltrap heeft plaatsgemaakt voor drie rechte steektrappen boven elkaar. De positie van dit trappenhuis markeert op alle verdiepingen de scheiding tussen de leefruimte enerzijds en de ondergeschikte functieruimtes zoals badkamer, toilet en techniek, anderzijds. De bovenste en onderste verdieping zijn ingericht als slaapverdieping met badkamer en suite.
De begane grondlaag en de daarboven gelegen laag zijn de woonlagen met keuken, eetkamer en zitkamer. Op kelderniveau is de oude koekoek hersteld en het gesloten luik vervangen voor een open rooster, zodat de kelder ook over daglicht en frisse lucht beschikt. De kenmerkende dubbele openslaande deuren in de kopgevel van het pakhuis zijn eveneens gebleven, maar zonder glas, zodat deze voldoende privacy bieden in relatie tot het naastgelegen Werkmanhof. De gevels zijn meerdere malen grondig gewijzigd, waarbij elke tijds- en gebruikslaag zijn sporen in het metselwerk heeft achtergelaten. Bij deze verbouwing zijn opnieuw enkele oude vensters dichtgemetseld en twee nieuwe openingen toegevoegd. Het patchwork van verbanden, stenen, vullingen en renovaties is nog steeds zichtbaar en wordt extra benadrukt door het herstelde metselwerk, de gestucte dichtgezette openingen en felgekleurde keimvlakken die hun eigen ritme volgen.